Wat is diabetes type 1?

Diabetes type 1 is een chronische ongeneeslijke auto-immuunziekte. Bij diabetes type 1 worden cellen in de alvleesklier die insuline aanmaken vernietigd door het eigen immuunsysteem. Dat heet een auto-immuun reactie. Insuline is nodig om glucose de cellen in te krijgen. Bij mensen met diabetes type 1 kan glucose de cel dus niet in, en blijft in het bloed. Het bloedsuikergehalte is daardoor te hoog.
Met diabetes type 1 moet je een paar keer per dag insuline inspuiten of een insulinepomp dragen. Als dit niet gebeurt kunnen er complicaties ontstaan, zoals hart- en vaatziekten, nierziekten en slechtziendheid of keto-acidotisch coma.
Voedingsadviezen voor mensen met diabetes type 1 zijn gericht op het bereiken en behouden van een gezond gewicht, het onder controle houden van de bloedsuiker en op het goed zorgen voor hart en bloedvaten, om zo de kans op complicaties te verkleinen. Verder is het belangrijk om voldoende te bewegen.
Omdat bij diabetes type 1 er geen insuline is om suiker in de cellen te krijgen stijgen de waarden tot ver boven de 8 mmol/l. Daarom moet er direct gestart worden met het spuiten van insuline. Cellen kunnen dan weer glucose op nemen. Zo kunnen de bloedsuikers weer op een normaal peil komen. Maar mensen met diabetes type 1 kunnen zelden áltijd hun bloedsuikers binnen de normale waarden houden. Dat komt omdat de afstemming van het toedienen van insuline en de hoeveelheid die iemand eet en drinkt nauw komt. En ook andere factoren hebben invloed op de bloedsuikers, zoals ziekte, stress, beweging en alcohol.